2 Koningen 14:26

SVWant de HEERE zag, dat de ellende van Israel zeer bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en dat Israel geen helper had.
WLCכִּי־רָאָ֧ה יְהוָ֛ה אֶת־עֳנִ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל מֹרֶ֣ה מְאֹ֑ד וְאֶ֤פֶס עָצוּר֙ וְאֶ֣פֶס עָז֔וּב וְאֵ֥ין עֹזֵ֖ר לְיִשְׂרָאֵֽל׃
Trans.kî-rā’â JHWH ’eṯ-‘ŏnî yiśərā’ēl mōreh mə’ōḏ wə’efes ‘āṣûr wə’efes ‘āzûḇ wə’ên ‘ōzēr ləyiśərā’ēl:

Aantekeningen

Want de HEERE zag, dat de ellende van Israel zeer bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en dat Israel geen helper had.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

כִּי־

Want

רָאָ֧ה

zag

יְהוָ֛ה

de HEERE

אֶת־

-

עֳנִ֥י

dat de ellende

יִשְׂרָאֵ֖ל

van Israël

מֹרֶ֣ה

bitter was

מְאֹ֑ד

zeer

וְ

-

אֶ֤פֶס

en dat er geen

עָצוּר֙

opgeslotenen

וְ

-

אֶ֣פֶס

noch

עָז֔וּב

verlatenen

וְ

-

אֵ֥ין

geen

עֹזֵ֖ר

helper

לְ

-

יִשְׂרָאֵֽל

waren, en dat Israël


Want de HEERE zag, dat de ellende van Israel zeer bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en dat Israel geen helper had.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!